Mi lobi yu - Suriname reis 5 feb- 23 feb 2024

Voor mij zegt deze foto eigenlijk alles over onze reis naar Suriname: weelderige natuur waar wij middenin mochten zitten, lopen, varen, zwemmen, fietsen, hiken en rijden. Aan de gelukzalige blik van mijn vrouw valt alles af te lezen: het was prachtig, het was royaal genieten. Suriname heeft ons hart gestolen, wat een fabuleus mooi land, boordevol mooie mensen en dito plekken. Het dichtst beboste land ter wereld, waarin ook nog eens een complete tropische dierentuin rondloopt, -zwemt en vliegt. We hebben simpelweg teveel moois gezien om het allemaal te benoemen, bovendien heb ik nog lang niet alle foto's gezien die we beiden gemaakt hebben. Daarom ga ik me hier beperken tot een aantal highlights. 

Vooraf: voor het eerst hield ik tijdens de reis een online-dagboek bij. Abonnees op Polarsteps kunnen daar mijn dag-tot-dag-verslag lezen: Bert Laan - Suriname Reis februari

Algemeen

Ik vermeldde reeds dat ik verliefd ben geworden op het land. Maar dat komt niet alléén maar door die wonderschone natuur of die bijzondere geschiedenis waar je doorheen reist. Het komt óók door de mensen. Surinamers zijn trotse mensen die elke dag proberen hun eigen leven te verbeteren. Natuurlijk is er armoede, natuurlijk is er corruptie maar dat lijkt niet te leiden tot jaloezie. Waar wij in ons land nogal graag met een schuine blik kijken naar mensen die het in onze ogen makkelijk verdienen, lijken Surinamers het op een andere manier op te vatten: ik moet zélf ambitie tonen als ik verder op wil, als ik andere dingen op de eettafel wil. Het zijn echt niet alleen de allerarmsten die een eigen moestuintje (het befaamde "kostgrondje"_ hebben. 

Wat me in hun dagelijkse omgang ook opviel: de ongelijkheid die er in het land is, loopt niet langs de lijnen van bevolkingsgroepen. De diverse bevolkingsgroepen lijken elkaar toevallig getroffen te hebben in dit prachtige land, maar men leeft gewoon náást elkaar: Hindoestanen, Javanen, Creolen, Inheemsen, Marrons (en de vele mengvormen die hieruit zijn ontstaan). Er is geen sprake van achterstelling van een bepaalde groep, waarschijnlijk om de eerder genoemde reden: wie vooruit wil, zal daar zelf iets aan moeten doen. Ik vind dat een prettige gedachte.

Paramaribo

Het werd onze thuisbasis, deze stad vol geschiedenis. Vanuit hier maakten we onze meerdaagse trips naar het uiterste noordwesten, het waterrijke midden en het bosrijke Marron-binnenland. Steeds weer voor een of twee nachtjes terug in onze Holland Lodge, waarna we - eenmaal op krachten gekomen - weer pakten voor de volgende trip. 



Stad vol geschiedenis, zo noem ik Paramaribo hierboven. Een groot deel van de binnenstad is Unesco Werelderfgoed, maar dat zie je er niet altijd aan af. De Nationale Assemblee staat goed in de verf, maar heel veel ministeriële panden zijn verveloos en zelfs bijna haveloos te noemen. Er zijn teveel fondsen in de verkeerde zakken verdwenen, waardoor onderhoud  vaak achterwege is gebleven, maar gelukkig zie je ook regelmatig tekenen van herstel. De Basiliek van Petrus en Paulus, de grootste houten kerk van Zuid Amerika, staat in de steigers en krijgt een nieuwe beschermlaag. Ook aan de fameuze Waterkant is het merendeel van de panden opgeknapt. Maar there is work to do, zoveel is duidelijk. 

We trokken een middag uit voor een bezoek aan Fort Zeelandia. Gelegen op een strategische plek aan twee samensmeltende rivieren, was het gebouw van oorsprong van nut voor het Britse gezag, later namen de Nederlanders dat over. Van hieruit coördineerde men de slavenhandel: de aangekomen schepen werden geregistreerd waarna de arme Afrikaanse ontvoerden een plek kregen toegewezen op een van de vele plantages. Het was efficiënte handel, maar het was horrorhandel. Mensonterende dingen hebben hier (en op vele andere plekken in het land) plaatsgevonden, het maakt dat je als bezoeker eigenlijk je Nederlandse identiteit wilt verhullen omdat het beschamend is. Goed dat het zo uitgebreid is opgetekend, de waarheid moet gezegd. 




Nickerie

De tweede "grote" stad van Suriname, in het uiterste noordwesten. Wij hebben er twee dagen doorgebracht. Eerst een werkelijk fantastische vaartocht over de Nickerie-rivier: 4 uur lang op een hard bankje in een smalle boot. Maar de intredende rigor mortis werd verdreven door het vele leven dat we om ons heen te zien kregen: uitgebreide rode mangrove-bossen waar van alles in woonde: vogels, apen, slangen, kaaimannen  (die we daar overigens niet zagen, het was nog te licht). Ik heb een notitie gemaakt van de meeste vogels die werden genoemd (maar dat zijn ze vast nog niet allemaal): rode ibis, caracara, Jonkie Witbuik Reiger, Jonkie Blauwbuik reiger, aalscholver, kwak, grote anni, kleine anni, moerasbuizerd, roze lepelaar, toekan, koereiger, aasgieren,witbuikreiger. En dan ook nog brulapen, doodshoofdaapjes en een enkele verdwaalde luiaard. Uiteraard lang niet alles vast kunnen leggen, maar geïmponeerd waren we toch wel.








In de avond vergaapten we ons aan de Zuid-Amerikaanse sfeer op het stadsplein: een parade van toeterende auto's, volgestouwd met mega-luidsprekers waaruit ieder zijn muziek liet knallen. Foodtrucks alom, het was een grote parade. Heerlijk om met een fijne grote Parbo vanaf een terras te aanschouwen.

Plantages

Peperpot, Mariënburg en Frederiksdorp. Volop Nederlands klinkende namen, ooit waren mensen er trots op. Koffie, suikerriet en cacao werd er door de onderdrukten van het land gehaald om vervolgens door de rijke plantage-eigenaren te worden verhandeld. Elk van deze plantages heeft een specifiek deel van zijn geschiedenis bewaard: Peperpot is nu een toeristenhotel, maar de gebouwen staan er nog precies zo als destijds. Goed onderhouden ook: de koffiebranderij, de opslagloodsen, de slavenbarakken. Nu nog louter voor overnachtingen te boeken (fantastisch natuurpark ligt er, waarvan wij de Mopentibo-trail, een van de vele trails, per fiets doorkruisten). 



Nadat we eerst op de fiets van Paramaribo naar Peperpot waren gefietst (oke, eerlijk is eerlijk, we moesten ook nog 5 minuten per boot van Waterkant naar Meerzorg), fietsten we de dag erop met zijn tweetjes van Peperpot naar Frederiksdorp, met een bijzondere tussenstop in Mariënburg. Deze oude suikerrietplantage is bekend geraakt door het beroemde (en verfilmde) boek "Hoe duur was de suiker?" van Cynthia MacLeod en kent een imponerende geschiedenis. Bijna twee uur lang lieten wij ons rondtronen door een vrolijk babbelende gids, die ons vertelde van de treintjes, van de directeurswoningen en de slavenbarakken, maar ook van de opstand en het geïsoleerde harde leven. De suikerriet werd hardhandig geoogst, industriëel verwerkt en diende als ingrediënt voor oa rum: nog steeds is "Mariënburg" een eigen merknaam, maar ook de volkse Borgoe-rum kent hier een stukje oorsprong.






Frederiksdorp is een verhaal apart: de oude plantagewoningen en -barakken zijn omgebouwd tot toeristenplekken, aangevuld met fancy cabana's waarin het goed slapen was onder de klamboe. Voor verhalen, voor geschiedenis moet je de plantage verlaten, al is het maar een klein stukje: iets verderop in het dorp staat het Verhalenhuis, waarin veel uit de doeken wordt gedaan over de nare geschiedenis. Een dorpje verderop, het kleine Margaretha-Johanna, is het vertrekpunt van de Zwamptour: een vaartocht die door de moerassen achter Frederiksdorp trekt en die - naast de nodige dieren als vogels en kaaimannen- ook heel duidelijk laat zien hoe de plantages keurig waren opgebouwd uit stukken land met daartussen steeds de watertjes voor zowel afvoer als transport. Erg interessant, maar het indrukwekkendste kwam nog: de Boni Trail. Bedacht door Sirano Zalman, de eigenaar van het resort en aangelegd aan de achterzijde van de voormalige plantage: de trail is een wandeltocht van ongeveer anderhalf uur die op aangrijpende wijze het verhaal vertelt van de opstand van de slaven tegen de wrede bezetters. In de personen van Boni en zijn moeder Awitya (die de bossen invluchtte om aan de eigenaren te ontkomen) krijgen we het hele verhaal mee. Van aankomst van de slaven, van brandmerken en ketenen, van oogsten én van martelen, van vluchten en overleven in het bos, van vechten en bewapenen. En uiteindelijk: van bevrijden. Er is veel ophef over geweest, vertelde Sirano ons. Een Nederlandse delegatie olv Femke Halsema kwam naar de trail om te praten over samenwerking tijdens de herdenking van Keti Koti, maar de Nederlandse delegatie vertrok geschokt na de opgedane ervaringen. Helaas, want hierdoor was er te weinig tijd om juist de Surinaamse slavenkant van het verhaal goed te belichten. Wij waren enorm onder de indruk, zoveel wisten wij Sirano en gids Amar wel duidelijk te maken.








Bloemendaal en Groningen

Voor het eerst in mijn leven fietste ik van Bloemendaal naar Groningen. En ik lachte erom. In Suriname is dat namelijk helemaal niet zo'n barre tocht. Ongeveer 6 kilometertjes op de fiets en je arriveert al bij het "monumentenplein" van Groningen. Daar tref je herdenkingsplekken aan van velerlei allooi: zowel de onafhankelijkheid als de later opgekomen revolutie heeft er een standbeeld, maar ook de aankomst van de eerste Javanen in de 19e eeuw én de aankomst van een groot contingent Nederlandse boeren. Die laatsten hebben iets verderop nóg een monument gekregen, maar die is van triester aard: in zo'n vijf jaar tijd stierven ze - kort na aankomst in het tropische Suriname- aan de veranderende omstandigheden: vooral tyfus maar ook gele koorts, malaria en andere ziekten dunden de boerenkolonisten radicaal uit. Vreemde gewaarwording om daar op een zuil zoveel bekende Nederlandse familienamen te zien staan.

Terug naar Bloemendaal, waar we vooral veel rust vonden op onze heerlijke logeerplek op de plantage aan de Saramacca-rivier. Twee dagen gegeten bij huiskok Kenneth, kennis gemaakt met leuke mensen uit Haarlem en des avonds een heerlijk biertje gedronken aan het zwembad.






Brownsberg en Ston Island

Na weer een nachtje in de hoofdstad kwam gids Giellie 's morgens opeens opdraven met een dikke 4WD-auto. "Is nodig", was het bondige commentaar op onze vragende blik. En hij zei niets te weinig, zo bleek. De weg naar de Brownsberg is eigenlijk geen weg: het is een verzameling kuilen, plassen, afgronden en hier en daar een effen stukje. De Grote Nierentest, zo zou je deze bumpy road kunnen noemen. Af en toe uit de auto omdat driver Shahid het niet met bemanning aandurfde, maar uiteindelijk kwamen we toch boven. Prachtige uitzichten, bovendien een aantal prachtige hikes in de aanbieding, waarvan wij er twee deden. Een naar een "miracle view" over het Brokopondo-stuwmeer, een die een afdaling vormde naar een van de vele watervallen aldaar. Pittige klim, pittige daling, regelmatig even pauze om op adem te komen maar het was het waard, mede door de Spidermonkeys (aka Kwatta-apen) die ons nieuwsgierig van boven begeleidden op de wandeling.






Na de hikes weer de hobbelige weg terug, waarna we doorreden naar Ston Island, een prachtig gelegen schiereiland aan het stuwmeer. Lekker vervreemdende boomtoppen die boven het water uitstaken, het gaf een surrealistisch beeld. Diner op de bankjes aan het water: de gidsen verzorgden het eten, wij hadden 3 grote bierflessen om met zijn vieren te delen. Heel idyllisch. De heren doken in de hangmat, wij kregen keurig een bed. Moonlight feels right.




Anaula

Vanuit Ston Island trokken we nog verder richting zuiden. Over een veelvoudige Zevenheuvelenweg reden we naar Atjoni, de plaats waar de weg ophoudt. Einde teer. Vanaf hier kun je alleen nog maar verder als je de rivier op gaat. En dat bleek het plan te zijn van héééél veel mensen: scholieren die per boot naar huis voeren, mensen die inkopen hadden gedaan en koelkasten en scooters en alles in de smalle bootjes propten. En dus ook enkele groepen toeristen die per boot naar de marron-dorpen werden gebracht of (zoals wij) naar het tussen die dorpen gelegen resort. We werden keurig geïnstrueerd dat we ons moesten gedragen: de marrons leven hun leven aan de rivier (wassen, vissen, zwemmen, transport). Ze léven daar, het is geen theatervoorstelling. Of wij dus prudent wilden omgaan met onze fotocamera's en louter bij toestemming wilden klikken. Later, bij de wandelingen door de dorpen Gunsi en Nieuw-Aurora hebben we dat op die manier wel enkele keren gedaan, maar we beperkten ons dus vooral tot de wonderschone natuur. Opnieuw waren overal om ons heen apen, vogels, spinnen, sprinkhanen, vleermuizen en zelfs slangen. Je kon hier merken dat je aan de bovenste rand van de Amazone terecht was gekomen. De natuur heerst, de mens mag slechts verwonderd kijken hoe fraai het allemaal is. We zijn gasten, tijdelijke gasten in een omgeving die al eeuwenlang bestaat. Het maakt nietig, het maakt bescheiden. 












Braamspunt

Onze laatste trip was een prachtige vaartocht. Vanuit Leonsberg voeren we over de monding van de rivier om eerst diverse families "pink belly" dolfijnen rond onze boot te zien spelen. Was een vrolijk gezicht. Vervolgens begonnen we aan de avondmaaltijd (Giellie was met ons langs een heuse McRoti gereden: een drive-in-restaurant waar je roti's'en barra's kon afhalen). Eten bij de ondergaande zon, varend richting de oceaan, richting Braamspunt, een landtong aan de Atlantische oceaan. Het was al donker toen we van boord gingen. We hadden opdracht gekregen zwarte kleding aan te trekken, geen wit en geen verlichting mee te nemen. We zouden al snel ontdekken waarom: grote sporen in het zand verrieden de aanwezigheid die dag van vele zeeschildpadden, die op dit speciale stukje strand aan land komen om hun eieren te leggen waarna ze weer de oceaan in duiken. Muisstil waren we, op eerbiedige afstand van Giellie die steeds eerst inspecteerde of we zonder overlast en van een afstandje de notabele zeedieren konden waarnemen. Dat is gelukt, al hebben we het niet tot en met het eierleggen-proces gezien: twee gingen onverrichter zake weer het water in, een zagen we net naar zee gaan nádat hij met dwaalsporen zijn nest had gemaskeerd. Een magische ervaring, zeker in de wetenschap dat dit al eeuwen zo gaat en deze dieren altijd weer naar dezelfde plek terug keren. We werden er stil van.








Giellie

 De afrondende paragraaf van dit reisverslag besteed ik aan het zeggen van dank aan onze gids Giellie, die ons op al deze trips zo fantastisch begeleid heeft. Een jonge vent, blakend van enthousiasme en voorzien van een grote hoeveelheid kennis over zijn land, over de mensen én de dieren ("ah, jullie zijn vóór de muggen terug") én de bomen. We hebben enorm van hem genoten en beloofden hem sowieso aan te bevelen bij mensen die ons vertellen ook naar Suriname te willen. 


Ondanks dit uitgebreide verslag heb ik lang niet alles kunnen laten zien en lezen van wat we hebben beleefd (waar ben je, mangrovemuseum? waar ben je, Koto-museum?). Maar het lijkt me al aardig wat. Veel van de foto's die je nu niet ziet, ga ik de komende maanden loslaten op mijn instagram-account en wie weet blaas ik mijn fotoblog wel weer nieuw leven in. 

Suriname, je hebt indruk op ons gemaakt. Wat zullen wij lang kunnen teren op prachtige herinneringen en dito foto's. Blij!

Reacties

Populaire posts van deze blog

...Of het werd wel weer licht

Broeder de Hoeder